Beschuldigingen


Beschuldigingen

In onderstaand hoofdstuk heb ik de aantijgingen allemaal netjes weerlegd.
Dat heb ik in het verleden al heel vaak gedaan (op sociale media), ik hoop dat de feiten dit keer de bovenhand krijgen.

Chapatte-cartoon

Volgens onderstaande post zou ik het idee van Chapatte hebben gepikt. Als dat zo is dan is dat meteen het bewijs dat tijdreizen bestaat: mijn cartoon verscheen simultaan met de zijne, wat betekent dat ik naar de toekomst moest reizen om het idee te pikken.
(Inzendingsdatum beide cartoons: 13/05/2018, publicatiedatum beide cartoons 14/05/2018, waarbij NYT eigenlijk nog achterop loopt op België door het uurverschil. Technisch gezien was ik dus zelfs eerder.)

Bovendien werd mijn cartoon door de New York Times Cartoon Syndicate gedistribueerd, een afdeling van de NYT die destijds honderden kranten voorzag van cartoons. Pat Chapatte’s cartoons werden door dezelfde syndicate verdeeld.

Niemand die me daar ooit van plagiaat heeft beschuldigd, simpelweg omdat dat chronologisch niet kan.
Waarom zou ik een dag later een cartoon maken over de opening van de ambassade in Jerusalem dan een andere cartoonist? Die cartoon zou gewoon te laat zijn geweest voor distributie en publicatie.

 

Kim Duchateau

Hier word ik beschuldigd het idee te hebben gepikt van Kim. Klopt dat Kim eerder was met zijn grap, maar ik had die dus nog nooit gezien.

Ook niet moeilijk: een cartoonist moet - om te overleven - al snel een cartoon of vijf maken per dag, zes dagen per week.
Sommigen maken er zelfs meer (ik denk aan Kamagurka of mezelf).

Neem dat ik tien Belgische collega’s heb om rekening mee te houden (het zijn er meer), dan moet ik op jaarbasis 15000 cartoons checken of ze al niet gemaakt zijn. En uiteraard ook alle andere jaargangen kennen. En de buitenlandse cartoonisten. Mijn eigen archief beslaat ergens tussen de 18 en de 21000 cartoons...

Wij cartoonisten vissen bovendien in dezelfde vijver. Kim en ik wisselen zelfs berichtjes uit als hij eens een grap maakt die ik al maakte of omgekeerd. Het gebeurt even vaak ook in de andere richting, dus. Doen we dat met opzet? Tuurlijk niet. Maar het is ook onmogelijk een boekhouding bij te houden wie wat heeft gemaakt. En het is veel sneller voor een cartoonist om een cartoon te bedenken dan op zoek te gaan naar een idee dat voldoende past om te pikken.

Dat mensen soms dezelfde ideeen hebben heeft zelfs een naam in de psychologie. Jung omschreef het als “synchroniciteit”, alsof ideeen in de lucht hangen en we ze maar plukken. Onder angelsaksische tekenaars noemt men het fenomeen “Cartoon Yahtzee”. Als je met genoeg mensen hetzelfde idee hebt moet ge samen een pint drinken. Technisch gezien moeten Kim en ik dringend op cafe. Praktisch gezien ook.

Ondertussen -uiteraard- ook met Kim afgetoetst die hier GEEN plagiaat in ziet.

Greenberg

Eerst en vooral: goed opletten hoe de boodschap hier gebracht wordt. Toont men mijn volledige cartoon of wordt er in geknipt? (geframed)
De aantijging is van die aard dat men niet wil dat u ziet dat dit een eerbetoon is aan een iconisch werk.

Mijn cartoon, gemaakt voor de New York Times Cartoon Syndicate toen die nog bestond, werd gemaakt voor de Amerikaanse markt. Daarin een verwijzing naar een iconische cartoon over Nixon. 

Net zoals cartoonisten al eens werken met verwijzingen, naar pakweg de Mona Lisa, de Schreeuw, de Denker van Rodin, heb ik hier verwezen naar die iconische cartoon door die zo secuur mogelijk na te tekenen (net zoals ik bij de Schreeuw ook al deed bvb), zodat de knipoog duidelijk leek, maar vooral ook DOOR ERAAN TOE TE VOEGEN, en er een heel nieuwe cartoon van te maken. Daarom staat Trump er naastgetekend, dus. En is er een geheel nieuwe grap.

Een extra argument ligt bij de NYT Cartoon Syndicate. Die waren, laat ons eerlijk zijn, heel voorzichtig. Bij de minste twijfel over een cartoon werd ie niet aangeboden aan de (internationale) krantenmarkt.

Een cartoon met plagiaat was nooit door de selectie geraakt, maar de editor zag zelf blijkbaar ook de verwijzing in.

De enige fout, en die maak ik niet meer in de toekomst, is er niet “vrij naar” bij te zetten. Ik dacht dat dat niet nodig was voor mijn amerikaanse publiek, aangezien de cartoon naar waar verwezen werd zo iconisch is, maar om me in te dekken ga ik dat dus in het vervolg blijkbaar moeten doen voor de Vlaamse markt. Dat is wat we in Angelsaksische cartoons steeds meer zien: onder invloed van dit soort aantijgingen spelen cartoonisten op safe en worden cartoons braver (zelfcensuur?) en gaat men duiding en uitleg inbouwen in het werk. Wat zonde is, want het beeld boet in aan kracht en je behandelt je lezer als een kind, alsof het zelf geen referentiekader heeft.

 

Boyle

Hier moet ik toegeven een inschattingsfout te hebben gemaakt. Voorafgaand aan het maken van mijn cartoon had ik Boyle’s originele cartoon ENORM veel zien passeren op Vlaamse sociale media, dus ik dacht een knipoog in te bouwen aan mijn lezer door zijn Farage NA TE TEKENEN (dus niet te kopieren, wat hier gesuggereerd wordt), op eenzelfde manier als met de Nixon-cartoon of de Mona Lisa of de Schreeuw. Maar ik hield er geen rekening mee dat ik me in humoristen- en cartoonistenkringen beweeg, en dus vaker blootgesteld werd aan de grap van Boyle dan de doorsnee lezer.

Ondertussen ook contact gehad met Boyle die hier verder GEEN graten in ziet.

Is het plagiaat? Tuurlijk niet. Dezelfde truuk werd toegepast door er de rest van af te knippen. Behalve het nagetekende hoofdje als knipoog is het een compleet andere cartoon. Met een andere inhoud, en een andere tekening.

En het is een knipoog van een fan naar een cartoonist wie naar ik opkijk. We hebben allemaal onze helden.

 

 

Knipoogjes 

Knipoogjes, en eigenlijk wou ik dat niet publiek maken, zijn een spel dat ik bijna dagelijks speel met mijn publiek. Hou de nummerplaten in mijn cartoons in de gaten, de winkelnamen in spiegelbeeld, enz. Het zit vol verwijzingen naar andere cartoonisten waar ik zelf fan van ben. Of naar de schrijver HP Lovecraft, bvb. Het 23 Enigma. Westvlaamse woordjes.

Ga maar op zoek.

Het is het zout op de patatjes van de cartoon.

Steun cartoonisten in nood

Cartoonisten staan steeds meer onder (politieke) druk. Karaktermoord, haatmail, (doodsbedreigingen), intimidatie door politieke partijen, ...
Ook hier in Europa, en steeds vaker ook in België.
Lectrr is regionaal vertegenwoordiger van Cartoonist Rights Network International en lid van Cartooning for Peace.
U kunt uw steentje bijdragen aan een wereld waar cartoonisten veilig kunnen werken, deur steun te bieden.

Koop hier de pin die Lectrr ontwierp