Mijn facteur heet Pol. Hij heeft haar op zijn hol.
Niet dat ik dat zeker weet, ik ga er gewoon vanuit. Hij ziet er me van het slag postbode uit dat haar op zijn hol heeft. Hij heeft ook haar op zijn andere (zichtbare) lichaamsopeningen, dus alles wijst in die richting. Logica, het is me iets. Mijn facteur heet dus Pol. Hij houdt mijn post achter. Telkens hij iets interessants tussen mijn briefwisseling vindt, dan steekt hij het in zijn achterzak. Enkel de rekeningen propt hij in mijn bus.
Zijn grootvader was wellicht een nazi. Dat zal wel genetisch zijn, want zijn grootvader was ook wellicht een nazi. Mijn facteur houdt niet van negers. De negers in mijn straat zijn niet zijn beste vrienden. Pol haat negers. Negers zijn nochtans zo donker als zijn hol. Er groeit ook haar op die negers. En toch moet Pol niks van negers weten. Ik vraag me af of hij ook zo over zijn eigen hol denkt. Pol brengt nooit de post bij de negers. Hij dropt het altijd in mijn bus. Dan steek ik de straat over en breng ik de negers hun post. "Dag Lumumba, dag Mubutu, dag Kabila", zeg ik dan. Zo heten die negers. Dat weet ik omdat het op hun briefwisseling staat. Ze krijgen altijd post uit Congo. Mubutu vertelde me dat ze tot voor kort nog in Congo woonden, maar naar België verhuisden omdat het hier zoveel beter is. Hier wonen ze in een huis, daar woonden ze in een hol. "Met of zonder haar op?" vroeg ik hen. Ze keken me vreemd aan. Mijn facteur heet Pol. Er wonen geen negers in zijn hol. Hij mag verdorie blij zijn dat hij in België geboren is.